Walkurengenoegens ,

Ensor alludeert in zijn oeuvre meer dan eens op de "Walkürenritt", een scène uit Wagners opera Die Walküre en een van de bekendste passages uit zijn oeuvre die heel vaak uit haar verband wordt gerukt. Ook Ensor lijkt het thema veeleer gekozen te hebben vanwege de theatraliteit dan om uiting te geven aan een diepere verbondenheid met de wagneriaanse denkwereld. Ensor was een bewonderaar van Wagners opera's. In januari 1883 woonde hij een opvoering van Die Walküre bij in de Brusselse Muntschouwburg, waarvan hij nog rond 1894-1895 gewag maakt in een brief aan Pol de Mont. Een andere versie van de Walkurenrit, waarin zij op hun paarden door de lucht rijden, is in privébezit. Een meer bedekte allusie op Die Walküre vinden we in het minder bekende, karikaturale schilderij Au Conservatoire (1891; TRICOT 389), opgedragen aan zijn vriend Leon Rinskopf, de dirigent van het symfonieorkest van het Oostendse Kursaal. Op dat schilderij zien we in het midden op de partituur van de afzichtelijke zanger een humoristische parafrase op de kreten van de Walkuren: WALQUIRIE / HEY HO TO YO / HO Y HO HO / HAUT Y HAUT / TROP HAUT...