9. Gemaskerde inbrekers in het stilleven
In Masker en schaaldieren, een werk uit 1891, komt een pierrot kijken naar wat op tafel staat. Een kreeft, een krab, een kruik, een goed gevuld glas. Onder de kreeft bengelt een Venetiaans maskertje. In de rechterhelft van het werk kerfde Ensor bijna onleesbaar de woorden Viande de Carême, of vastenvlees. Houdt de pierrot het sober, of laat hij zich verleiden door de kreeft, de krab en de wijn?
Ensor brengt het stilleven onder spanning door toeschouwers te introduceren, maar het zijn groteske en carnavaleske figuren. In 1883 duiken de eerste maskers op in zijn oeuvre, in de realistische compositie Geërgerde maskers. Later, vanaf 1886, ontwikkelt hij de maskerschilderijen waarmee zijn naam onlosmakelijk verbonden blijft, met als hoogtepunt De Intrede van Christus in Brussel uit 1889. Maar ze duiken ook op in zijn stillevens, en verstoren de rust in het ‘theater der dingen’.
Vandaar dus de pierrot in Masker en schaaldieren. Ook in Rode kool, fruit en maskers doemen twee maskers uit de zijlijn op. Nieuwsgierig kijken ze naar het voedsel. Een rode kool lijkt de ster en schittert boven alles uit. Diezelfde groente krijgt alle aandacht in Rode kool en groen wijsglas.