28. Mijn dode moeder
Ensor wordt al vroeg met de dood geconfronteerd, in 1887 – hij is dan 27 – sterft zijn oma en kort nadien zijn vader. In 1915 sterft zijn moeder, zij is 80, hij is dan 55. In de dagen na haar overlijden maakt hij een olieverfschets, het schilderij Mijn dode moeder en enkele tekeningen. Hij portretteert ze uitgeput door ziekte en ouderdom: haar gezicht is uitgemergeld en scherp. Ze houdt een kruis vast in haar knokige handen, met een Mariabeeldje naast het bed. Niet zijn moeder, maar het beeldje en de vele medicijnflesjes met enkele rode, blauwe en groene accenten trekken de aandacht. Religie en wetenschap: geen van beide heeft zijn moeder kunnen redden. Ensor was een angstig persoon, vaak bezig met ziekte en gezondheid. Dokters lopen in en uit voor hem, zijn moeder, tante en zus, waardoor Ensor een hekel aan hen krijgt. Hij schildert daardoor in 1892 de karikatuur Les mauvais médecins: De slechte dokters.
Let ook even op de kleinere versie van de compositie met zijn overleden moeder uit 1915. Op deze tekening op paneel, schrijft Ensor onderaan: “Ma mère morte - effets de médicastres”: “Mijn dode moeder: effecten van kwakzalvers”. Hij beschouwt de dokters als praatjesmakers, die net als religie niet opgewassen zijn tegen de dood.