24. Léon Spilliaert
De Oostendse kunstenaar Léon Spilliaert heeft zelfportretten, tekeningen van de zee, van vrouwen, landschappen en interieurs getekend, en ook bloemen, schelpen, boeken – dé ingrediënten van het klassieke stilleven. De werken in de tentoonstelling dateren bijna allemaal uit een bijzonder productieve periode, tussen 1907 en 1909. Spilliaert realiseert dan zijn beroemde zelfportretten en intrigerende dijkzichten, maar ook een groot aantal interieurs en stillevens. Spilliaert zet ‘het portret van de dingen’ volledig naar zijn hand, en stelt de wereld van de dingen voor als een soort tussenwereld. De objecten die hij toont horen niet meer thuis in onze leefwereld. Ze lijken van een andere orde, als betoverd, ontdaan van hun gewone betekenis.
In het werk Vaas en schelp bijvoorbeeld staren twee pauwenstaarten je als opengesperde ogen aan. Enkele twijgjes reiken omhoog, een gapende schelp met voetjes schrankt zich rakelings langs de monumentale vaas.
Spilliaert haalt de voorwerpen uit hun vertrouwde omgeving en observeert ze in detail. Zoals De blauwe teil. Hoe groot of klein is die? Elke ruimtebepaling ontbreekt. Eenzelfde gevoel bekruipt je in Planten, inktpot en spiegel. In een hoek staan enkele planten en een flesje inkt. Spilliaert knipt het beeld af, zowel boven- als onderaan, maar in de spiegel keert het terug.
Of wat te denken bij Wandmeubel met boeken en dozen? Een figuur vanop de rug gezien – waarschijnlijk zijn broer – zorgt voor een unheimliche sfeer, alsof de man betrapt is en wij in de rol van de bespieder kruipen.