23. Louis Thevenet
Louis Thevenet is geboren in Brugge, maar wanneer zijn vader organist wordt verhuist het gezin naar Brussel. De liefde voor muziek krijgt hij met de paplepel mee. Hij speelt cello, gaat werken bij een muziekuitgeverij en tal van instrumenten duiken later op in zijn werk. Maar terwijl hij, na het vroege overlijden van zijn ouders, her en der een baantje aanneemt, komt Thevenet in contact met enkele schilders. Hij heeft nooit een academische opleiding gehad, maar volgt wel les in L’Effort, het atelier van Hubert Bellis.
Vanaf 1896 kiest Thevenet resoluut voor een eigen stijl. Hij focust op zijn directe omgeving en de dingen die hij ziet. In het volle daglicht schildert hij, realistisch, de dingen om wat ze op zichzelf zijn. Niet dromerig of voor hun associaties en betekenissen. Zijn kleurgebruik is feestelijk en direct. Een appel is rood; de bessen zijn groen; de fles is blauw ... Tegenover die kleuren zet hij fel wit en diep zwart, en door een afgewogen opbouw versterkt Thevenet zijn beeld nog meer.
Laten we even stilstaan bij het werk Na de mis. De vrouw des huizes is terug van de mis. Op tafel liggen haar spullen: handschoenen, een gebedenboek en een paraplu. Het kindje staart je, bijna als een volwassene, met een priemende blik aan. Samen met drie donkere beeldelementen cirkelen ze rond een theepot, waarin een koffiekopje en een persoon worden weerspiegeld. De schilder of een toeschouwer? Thevenet drijft de symmetrie tot een uiterste. Niet alleen houden beide bovenhoeken elkaar in balans, zelfs de kleuren keren terug: de bloemen op de hoed in de rode appels, de groene kast in de deurlijst.
Thevenet vertelt met deze compositie van dingen wat er net gebeurd is. Dat doet hij ook in De treurmars. Het doek had net zo goed Na de begrafenis kunnen heten. De hoed en hemdsboorden van de trompettist liggen, met de doodsbrief, achteloos op tafel na de begrafenisstoet. Nog meer dan in Na de mis speelt Thevenet hier met zwarte en witte tinten. De rode appel lijkt het leven te verwelkomen.