22. Modernisme
Rond de eeuwwisseling treedt het modernisme de Belgische kunst binnen: kunstenaars moeten vooral persoonlijk en origineel schilderen. Dé ‘stillevenschilder’ bestaat niet meer: kunstenaars zijn nu authentiek, en staan garant voor hun eigen merknaam!
Een aantal ‘zachte modernisten’, zoals Louis Thevenet, houdt vast aan de traditionele beeldruimte en het vocabularium van de stillevens.
Léon Spilliaert, Walter Vaes en Gustave Van De Woestyne echter zetten elk op heel eigen wijze verdere stappen binnen het modernisme.
Dat doen ze door in te zetten op vervreemding, door radicaal de materie te tonen of door objecten te herleiden tot type-objecten: niet een vaas, maar dé vaas. Terwijl bij Rik Wouters en Albert Saverys het traditionele tafelblad tegen het perspectief in gaat hellen, verdwijnt de nauw omschreven setting in sommige werken van Spilliaert en Van De Woestyne. Het stilleven als genre blijft echter ook binnen het modernisme van kapitaal belang, als ruimte voor experiment én als geliefd onderwerp.