19. Schelpen
De zee levert nog heel wat meer inspiratie op. Zo schrijft Ensor: “Ik heb mijn kindertijd doorgebracht in de ouderlijke winkel omringd door de wonderen van de zee, de prachtige paarlemoeren schelpen met duizend schakeringen van de regenboog en de bizarre skeletten van zeemonsters en waterplanten.” Ensor combineert schelpen, vissen en schaaldieren soms met bloemen, groenten of fruit. Vaak voegt hij er ook nog glaswerk of porselein aan toe. De vele vormen, kleuren en motieven boeien hem enorm. Zijn visstillevens en zijn ‘Coquillages’, composities met schelpen, sluiten aan bij populaire deelgenres van het stilleven die sinds de 17e eeuw bestaan.
In een werk uit 1889 schikt hij de schelpen op een kast, een tafel en kleurrijke stoffen. Een oranje-roze achtergrond doet denken aan de gure wind op zee. Met zuivere kleuren modelleert hij de schelpen, maar de subtiele details geeft hij weer in zinkwit. Dit halftransparante materiaal leent zich perfect voor de typische paarlemoerkleuren. De tinten zijn tegelijk subtiel en brutaal, sober en oogverblindend.
Ook in twee latere werken presenteert hij de schelpen in een setting waar andere objecten nog een rol spelen. De menselijke aanwezigheid is voelbaar. Een vaas, een beeldje, glazen, een tafel … De contouren worden echter vager, een droomwereld lijkt zich te openbaren.
In sommige composities associeert Ensor de suggestieve schelp met vrouwelijk naakt. Dit doet hij onder andere in De roze schelp, een klein schilderij waar op de achterkant een alternatieve, enigmatische titel blijkt te staan: Etude de lumière entrevue entre rue entre deux eaux. Vertaald klinkt dat als: Studie van het licht opgevangen tussen de straat en tussen twee waters. Het naakte vrouwenbeeldje is een zogenaamde Tanagra: een antiek Grieks terracottabeeldje van staande of zittende figuren, meestal vrouwen, genoemd naar de stad Tanagra in midden-Griekenland. In antieke graven uit die stad werden in de jaren 1870 veel van dit soort votiefbeeldjes gevonden. Ensor had er enkele thuis. Vooral vanaf 1917 hield hij ervan ze in zijn werk op te nemen, kijk maar naar het doek Schelpen, rozen en vazen met het rode tafellaken.
In een werk uit 1936 liggen de schelpen op en naast elkaar gestapeld. Enkel de tafel herinnert nog aan de omgeving, maar een blauwe strook achteraan lijkt de zee te suggereren en maakt van de tafel een strand. Déze schelpen spelen de hoofrol in een ware kleurensymfonie.