17. Chinoiserieën
Bij Marie de Bièvre, Georgette Meunier en Louise De Hem konden we al even proeven van een vleugje ‘chinoiserie’, en ook Ensor laat zich niet onbetuigd. Chinoiserieën zijn een van zijn geliefkoosde onderwerpen, en op veel andere stillevens maken exotische voorwerpen deel uit van de compositie. Sommige van die objecten zijn ingevoerd, andere werden toen al gekopieerd in Europese ateliers. Het is wellicht niet verbazend dat ze zo talrijk opduiken in Ensors werk. Niet alleen was er de voorgeschiedenis van de Oostendse Compagnie. In de belle époque telde Oostende ook maar liefst zeven souvenirwinkels. De winkel van Ensors moeder Marie en zijn tante Mimi was er een van. Ze verkochten schelpen, juwelen in paarlemoer, maar ook chinoiserieën en porselein aan gegoede toeristen. Ensor sluit zo aan bij de traditie van het pronkstilleven, maar is geïntrigeerd door het fantastische en het irreeële van die exotische objecten.
De keuze voor het stilleven past goed bij Ensors teruggetrokken karakter. Hij werkt graag in de intimiteit van zijn atelier, waar hij in alle rust en vrijheid zijn composities kan maken en zijn schildertechniek en stijl kan ontwikkelen.
In Schelpen en chinoiserieën laat hij zijn fantasie los op de kleur en vorm van de dingen. Tal van blauwe-witte tinten en rode accenten sturen je blik naar een mengelmoes van voorwerpen die amper nog herkenbaar zijn, op het abstracte af.
Zie je schelpen, een vaas, een tafelkleed misschien? Niet het silhouet of de contouren, maar het licht dat er vorm aan geeft, stuurt Ensors hand.
Een ander werk, Chinoiserieën, waaiers en stoffen, lijkt een ware ode aan het verre oosten. Prachtige waaiers, een kleurrijke vaas, een theekan en zelfs een exotische pluim zijn uitgestald op luxueuze stoffen. Het werk weerspiegelt de aandacht van Ensor voor de texturen en patronen van de dingen en de sfeer van het interieur.