16. De vroegste stillevens
Het oudste van alle werken uit deze zaal en ook het oudste van de hand van James Ensor op de tentoonstelling is het kleine schilderijtje De kleerhanger, geschilderd toen Ensor 16 jaar was. Het is bijna abstract, vooral de felrode mantel valt op en geeft vorm aan de compositie. Ensor schildert het in 1876 op roze karton, mogelijk een verpakking uit de winkel van zijn moeder. Een jaar later, in 1877, trekt hij naar de Brusselse academie. Die verlaat hij na drie jaar, nog voor hij zijn opleiding heeft afgemaakt.
In zijn zolderatelier in Oostende komt de jonge kunstenaar als vanzelf bij het stilleven als genre. Hij raakt gefascineerd door objecten uit de winkel en uit het burgerlijke interieur. Het boeit hem hoe het licht door het raam de objecten van hun vorm ontdoet, zoals in het schilderij De flessen of in het wijnglas vooraan het schilderij De kleine tas, dat met paletmes en dikke verf is geschilderd. Later zegt hij zelf dat hij de eerste was die op zo’n manier omging met licht en kleur. Het kleine schilderij met de parasol sprankelt door de pure kleuren. Ensor brengt bewust dit soort luxe-objecten in beeld, zoals parasols en waaiers, die soms ook in de souvenir- en schelpenwinkel van zijn moeder verkocht worden. Deze burgerlijke smaak distantieert zich van de lagere klassen. Hij sluit daarmee aan bij de lange traditie van het pronkstilleven dat dateert uit de 17e eeuw, met glaswerk, siervoorwerpen, boeken en andere symbolen van welstand en verfijnde smaak.