14. (stil-)leven & dood
Nature morte, de Franse term voor het stilleven, verwijst naar de levenloze dingen die centraal staan binnen dit genre. We zagen ondertussen niettemin al heel wat schilders die hun werk wat tot leven proberen te brengen. Isidore Verheyden doet dit hier door een meisje nippend aan een kopje thee aan tafel te plaatsten, terwijl op die tafel een schitterend stilleven prijkt.
Ook in het kleine schilderijtje met de trap van Jeannie de Hemptinne komt een toeschouwer kijken. Over De Hemptinne is maar weinig geweten, behalve dan dat ze in een welgestelde familie opgroeit en erg jong, op haar 26e sterft. In een ander schilderij confronteert ze leven en dood in de vorm van een gestorven vogeltje en een fladderende vlinder. Haar schilderijen zijn onder andere te zien op de salons van de Cercle des femmes peintres, een vereniging van vrouwelijke kunstenaars waar rond 1890 ook werken van Anna Boch getoond worden.
In haar prachtige keukenstilleven brengen de schuine perspectieflijnen van het meubilair én de waakzame ekster beweging in de compositie. Anna Boch stelde dit schilderij trouwens ooit tentoon onder de titel La Pie, De ekster, waardoor deze echt de protagonist van het werk werd. De dood is ook zeer aanwezig bij het dodenmasker van Antoine Wiertz dat Frans Mortelmans in een aquarel vastlegt. Het werk toont het respect dat in België onder kunstenaars leefde voor de grote Wiertz. Zo sereen als dit werkje is, zo feestelijk gaat het er aan toe bij Hubert Bellis: of toch: zo feestelijk ging het er aan toe. Hier roept een masker de levendigheid van een uitgedoofd carnavalsfeest op.
Het vervolg van de tentoonstelling vind je in de Ensorzaal. Verlaat het decoratieve stilleven via de deuropening, en wandel rechts, naar de deur aangeduid met nummer 3.